Internationaal bezien bezit Nederland een mooi
pensioenstelsel, waarop we trots mogen zijn. Als gevolg van verschillende
oorzaken staat dit stelsel toch onder druk. Langzaam maar zeker is te zien dat
het pensioen minder zeker wordt.
Een mooi maar
ingewikkeld pensioenstelsel
Nederland heeft een mooi maar ingewikkeld stelsel van
pensioen. Het stelsel is gebouwd op drie pijlers.
De AOW
De eerste pijler bestaat uit de AOW. Iedere inwoner in Nederland
heeft recht op dit basispensioen. De premie wordt opgebracht door degenen die
betaald aan het arbeidsproces deelnemen. De hoogte van de AOW wordt bepaald
door de politiek. Om de lasten van de AOW voor de werkenden draagbaar te houden
is de datum waarop iemand AOW ontvangt opgeschoven. Naarmate de
levensverwachting verder stijgt, zal ook de datum waarop de AOW ingaat verder
in de tijd opschuiven.
Het pensioen via de
werkgever
Meer dan 90 % van de werknemers bouwt naast de AOW een
pensioen op bij het bedrijf waar hij/zij werkt. Gemiddeld is dit 20 % van het
salaris. Dit is de tweede pijler van het pensioengebouw. De werknemer betaalt
zelf dus (fors) mee aan de opbouw van dit pensioen.
Eigen regeling
Daarnaast, en dat is de derde pijler, kan de Nederlandse
burger pensioen opbouwen via onder meer fiscaal gefaciliteerde producten van
banken en verzekeraars. Hiermee kan de burger “op maat” zorgen voor een
voldoende inkomen, nadat hij gestopt is met het verrichten van betaalde arbeid.
Pensioen werkgever volgde
koopkrachtontwikkeling
Lange tijd was het gebruikelijk, dat de uitkering van het
werkgeverspensioen de koopkrachtontwikkeling min of meer volgde. Anders gezegd:
stegen de prijzen van goederen en diensten, dan steeg ook de hoogte van het
pensioen. Ondanks stijgende prijzen, konden de gepensioneerden op deze wijze
toch op het niveau blijven leven, zoals zij dat gewend waren.
Koopkrachtbehoud bij
pensioen steeds minder houdbaar
Bij het werkgeverspensioen betalen werkgever en werknemer
gedurende het dienstverband premies waaruit later de pensioenuitkering wordt
gefinancierd. De hoogte van deze premie wordt mede gebaseerd op de gemiddelde
levensverwachting van de werknemer. Stijgt deze levensverwachting in de jaren
dat de werknemer werkt, bijvoorbeeld door medische ontwikkelingen, dan zal in
de jaren daaraan voorafgaand te weinig premie zijn betaald om de langere
levensverwachting te financieren. Niet altijd is het mogelijk om dit “tekort”
in de latere jaren weer in te halen. In totaal is er in een dergelijke situatie
eigenlijk te weinig “gespaard” om de gewenste pensioenuitkering voor de
volledige levensduur te financieren.
Bij het bepalen van de hoogte van de premie heeft de
pensioenuitvoerder een inschatting gemaakt van het rendement, dat hij met de
ingelegde premies kan behalen. In de afgelopen 15 jaren zijn de
beleggingsopbrengsten echter bij veel pensioenuitvoerders lager dan waarmee
oorspronkelijk was gerekend. De rente is bijvoorbeeld al langere tijd
historisch laag.
Deze twee factoren, langere levensduur en lagere
rendementen, maken het voor veel pensioenfondsen, niet meer mogelijk om
garanties te geven dat pensioenuitkeringen in de toekomst de
koopkrachtontwikkelingen zullen volgen.
Risico komt meer en
meer bij de werknemer te liggen
Het pensioenstelsel ontwikkelt zich daarom meer en meer naar
een systeem waarbij de werknemer het risico gaat dragen van tegenvallende
rendementen en stijgende levensverwachtingen. Dit gebeurt simpelweg omdat de
pensioenuitkering niet langer automatisch de koopkrachtontwikkeling volgt.
Maatwerk wordt
belangrijker
Anno 2016 is de hoogte en de ingangsdatum van de AOW
afhankelijk van politieke beslissingen en moeten ook werknemers zelf het risico
dragen van de tegenvallende rendementen en een stijgende levensverwachting. De
conclusie kan niet anders zijn, dan dat de eerste en tweede pijler van het
Nederlandse pensioenstelsel minder zekerheid gaan geven.
Hierdoor krijgt de derde pijler, de individuele maatregelen
die burgers zelf kunnen nemen, vanzelf een groter belang. Dit belang kan op
verschillende manieren worden ingevuld. Door individuele verzekeringen af te
sluiten, maar ook net zo goed door de lasten na pensionering tijdig te
verlagen. Bijvoorbeeld door extra aflossingen te doen tijdens het arbeidzame
leven om de hypotheeklasten na pensionering te verminderen, of door “kleiner”
te gaan wonen.
In een situatie waarin de AOW en het werkgeverspensioen
onder druk staan, zijn er dus veel manieren om ervoor te zorgen, dat er na
pensionering toch voldoende inkomen beschikbaar is. Echter, om tot een goede
invulling van uw pensioen te komen is maatwerk vereist. Een op maat gekozen
oplossing, die rekening houdt met uw specifieke wensen en omstandigheden.
Onderneem actie
Als uw adviseur op het gebied van financiële zekerheid denken
wij graag met u mee. Wij kunnen u op onze eigen unieke manier inzicht geven in
uw totale financiële situatie nu en later. Welke pensioenrechten u op dit
moment heeft opgebouwd maar ook jaar op jaar wat uw besteedbaar inkomen na
pensionering zal zijn rekening houdende met hypotheek en andere lasten. Ook
kunnen wij samen met u nagaan of er maatregelen nodig zijn om uw financiële
positie na pensionering te verbeteren. Wanneer u ons laat weten dat u hiervoor
belangstelling heeft, dan maken wij graag met u een afspraak. Het eerste
gesprek is voor onze rekening.
Rob Laurenssen is een
alternatieve financieel adviseur. Hij is een specialist in lifestyle financiële
planning, verzekeringen, sparen, beleggen, vermogensbeheer en getallenkraker
van “the number” een must know voor iedere ondernemer.
Hij helpt gezinnen en
ondernemers met het nemen van slimme, goed geïnformeerde beslissingen met hun
geld en geldzaken.
Rob is onafhankelijk
adviseur. Dat betekent dat hij niet is verbonden aan een bank of
verzekeringsmaatschappij.
Voor meer informatie
over Rob, bezoek zijn website www.laurenssenadvies.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten